De ervaring van Eva Vos, tijdens de Zielencarwash en het verdiepingsjaartraject, het komt er allemaal uit in de maand over eigenwaarde:
Mijn persoonlijke worsteling met de gele laag :
Zoveel talenten, zo vermoeiend…
Als ik speechte en de mensen vonden mijn betoog grappig, dan zag ik mezelf al schitteren in mijn eigen stand-upcomedyshow. Als ik schilderde en mensen zeiden hoe knap ze het werk vonden, dacht ik meteen dat ik kon gaan exposeren. Als ik me interesseerde in psychologie nam ik me voor om de opleiding aan te vatten, maar dan moest ik wel afstuderen met grote onderscheiding en -wie weet- doctoreren, voor minder begon ik er niet aan. Toen ik op mijn 40e leerde skiën en ik tot mijn eigen grote verbazing overeind kon blijven, dacht ik over zoveel talent te beschikken dat de olympische spelen toch wel een gemiste kans waren. Als ik boetseerde en het beeldje had wel iets, dan zag ik me mijn creaties al verkopen aan interieurwinkels. En toen ik vorig jaar leerde tennissen en ik toch wel wat balgevoel bleek te hebben, mijmerde ik over de mogelijkheden die ik ongetwijfeld gehad had om Roland Garros te winnen. Behalve dat je overkomt als iemand die overdreven mate lijdt aan grootheidswaanzin, is zo denken vooral heel VERMOEIEND!!!
Als jongvolwassene heb ik een allergie voor luiheid ontwikkeld. Terugkijkend op mijn jeugd kon ik immers niet anders dan vaststellen dat ik tot dan toe een enorm luie doos was geweest. Nooit echt hard moeten werken voor mijn punten in het middelbaar en vooral veel tijd –excuse my language- verscheten aan rondhangen op café en achter de jongens lopen. Niet meteen de verdienste van de eeuw, dus. Aan de univ heb ik mezelf wel wat meer moeten bewijzen, maar toch nog niet echt om van dood te gaan en daardoor zat ik nog steeds zowat in de ‘alles gaat vanzelf’-modus toen ik begon te solliciteren. Ik wist vlot mijn plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Toegeven, het waren tijden dat er van economische crisis nog lang geen sprake was, maar wellicht waren het ook mijn vlotte pen en dito tong die maakten dat ik keuze te over gehad uit plaatsen waar ik kon beginnen werken. EASY.
Maar toen veranderde mijn luilekkerleven : als werkende mens moest ik plots elke dag vroeg opstaan en me continu bewijzen en kwam ik niet meer weg met een minimum aan inzet voor een nog wel behoorlijk resultaat. Plots werd ik afgerekend op mijn matige prestaties en bleek basisintelligentie en talent niet meer voldoende… Ik, die altijd een zondagskind geweest was, FAALDE…
Gevolg : een enorme tegenreactie. Ik krabbelde met mijn serieus gedeukte ego weer overeind en zou bewijzen dat ik wel goed werk kon leveren, dat ik wel grondig en ijverig kon zijn. Ik wilde niet langer lui zijn, ik werd… PERFECTIONISTISCH.
Eerst in mijn opleiding. Mijn eerste werkervaringen waren niet meteen een succes, dus ik besloot opnieuw een opleiding te volgen en deze keer echt te tonen wat ik waard was. Grote onderscheiding halen werd mijn doel, en dat lukte. Voor het eerst in mijn leven had ik echt moeite moeten doen voor iets en kreeg ik de erkenning die ik verdiende. Ik straalde. Ik was zó trots op mezelf; mijn gekwetste ego kreeg opnieuw een enorme boost.
Volgende stap : op mijn nieuwe job bewijzen dat ik inderdaad een heel goeie leerkracht was, dat ik die grote onderscheiding waard was. Check : prima beoordelingen door directeur en pedagogische adviseurs, op handen gedragen door leerlingen, graag gezien door collega’s. CHECK. Ik was van de duivel op mijn schouder verlost : het luie wezen in mij was verjaagd.
Ik werd mama. Ik zou dat goed doen; PERFECT zeg maar. Altijd gezonde maaltijden op tafel, veel quality time met het gezin, zelfgemaakte cupcakes op zijn tijd en vooral niet bezwijken onder de vermoeidheid van drie jonge kinderen in combinatie met mijn job als perfecte leerkracht.
CRASH : perfecte leerkracht én perfecte mama zijn, dat lukte na enkele jaren van zwoegen, zweten en net niet verzuipen niet meer, dus zat ik een tijdje thuis. Te huilen. Te geloven dat het dan beter kon stoppen. Want als het niet op de -in mijn ogen- enige juiste en dus perfecte manier kon, dan hoefde het niet meer.
Véél THERAPIE. Imperfectie is ok. Je best doen is goed genoeg. Ok dan, als jij het zegt… Met veel vallen en opstaan werd ik de iets minder perfecte mama en leerkracht en dat lukte na verloop van tijd. Niet gemakkelijk, maar ik leerde dat het mocht en ik liet mezelf gaandeweg toe de iets minder perfecte versie van mezelf te zijn. OEF.
Van de therapie moest ik me ook leren ontspannen. Mama zijn en leerkracht zijn deed ik doodgraag, maar er ging veel druk mee gepaard. Ik wilde er misschien niet meer perfect, maar toch nog wel héél goed in zijn. Ontspanning vinden moest dus voor tegengewicht zorgen. Ik ging schilderen, volgde een cursus, ging voor het eens op skivakantie… Maar ontspannend vond ik dat niet, want ik wilde overal de beste in zijn of worden. Als ik ‘het recht’ had om tijd voor mezelf te hebben, moest ik er toch iets ‘nuttigs’ mee doen? Dus moest ik alles wat ik ter ontspanning deed toch zo goed mogelijk doen? DRUK. Alweer…
Skiën en tennissen op wereldniveau ging het niet meer lukken, want ik was natuurlijk niet meer piepjong. Wat een gemiste kans… Maar schilderen, studeren, boetseren, stand-upcomedy… dat zat er wel nog in, toch? Ik werd GEK van mezelf. Ik kon niets doen uit interesse of gewoon omdat het leuk was. Nee, ik wilde mezelf constant BEWIJZEN. Doodmoe werd ik ervan…
Waarom? Nood aan ERKENNING, denk ik. Erkenning die ik in mijn jeugd wel gekregen had voor mijn schoolse prestaties, maar die ik in mijn ogen niet verdiend had, want toen was ik een luie doos. Dus dat ging ik nu goedmaken. Ik zou tonen wat ik kon en eruit halen wat erin zat, door er keihard voor te werken.
Maar van al die grootse plannen werd ik zo MOE… Dus schilderde ik niet meer, speechte ik niet meer, boetseerde ik niet meer, volgde ik geen opleidingen… Bang dat ik het hoogst mogelijke resultaat niet zou kunnen bereiken en dus zou FALEN.
Ik heb dat echt moeten leren : gewoon genieten van dingen die ik leuk vind zonder er een topprestatie aan te koppelen.
Als iemand nu zegt ‘jij kan goed speechen, je zou stand-upcomedy moeten doen’, dan lach ik een beetje schaapachtig. ‘Merci’ zeg ik dan, en ik hou mijn hoofd tegen om niet meteen door te draven op zoek naar een geschikt thema en zaal voor mijn eerste show. Als ik vandaag nog eens schilder of boetseer probeer ik het niet erg te vinden dat het resultaat niet altijd expositiewaardig is, maar hou ik mezelf voor ‘dat het toch leuk was om te doen’. Niet gemakkelijk, maar het lukt. Soms. En dat is ontspannend. Echt.
En ik ga nog steeds skiën en tennissen. Dat mag ik van mezelf gewoon leuk vinden omdat ik intussen 40+ ben. Dan moet ik er niet van wakker liggen dat ik de olympische spelen of Rolland Garros niet meer zal halen. OEF. Lekker ontspannend.